Tijdens de nacht gebeuren er rare dingen met een mens. Elke nacht opnieuw. Dit is wat er gebeurt als iemand de ogen sluit om te slapen.
Als de avond valt, krijgt adenosine versterking van melatonine, het hormoon dat het dag-nachtritme van het lichaam regelt. Nu is de strijd definitief verloren. De slaapkop gaat liggen. De ademhaling vertraagt, de spieren ontspannen, de ogen vallen dicht. Langzaam glijdt iemand in slaap.
23.30 uur: Slaapstuip
Een minuut later schieten de armen en benen plotseling in een spastische beweging. Een slaapstuip. Wat het precies is, is onbekend. Het kan zijn dat de verslapping van de spieren een schrikreflex veroorzaakt in een deel van de hersenen dat nog een beetje wakker is.
Het hoort bij deze fase van de slaap. Het is het voorportaal van de nachtrust. Het voelt voor iemand alsof hij nog niet in slaap was gevallen.
23.40 uur: Droomstart
Na een paar minuten wordt het menens met de slaap. De hartslag en lichaamstemperatuur gaan omlaag. Na zo’n twintig minuten is het echt moeilijk om gewekt te worden. De elektrische activiteit in de hersenen heeft een heel ander patroon dan overdag. Het zijn rustige, trage golven. De slaper is in een diepe slaap gegleden.
00.30 uur: Snelle ogen
Na ongeveer een uur gaat het hart sneller kloppen, de ademhaling wordt minder diep, de bloeddruk gaat omhoog, de hersenen worden warmer. Achter de oogleden schieten de ogen razendsnel heen en weer. Rapid Eye Movement (REM, snelle oogbeweging) is een van de kenmerken van de remslaap die nu is begonnen.
Het lijkt wel of de slaper tijdens een remslaap andere hersenen heeft gekregen. De hersenen produceren een bonte verzameling herinneringen, ervaringen en fantasieën. Dromen zijn waarschijnlijk een neveneffect van het koortsachtige verwerken en archiveren waarmee de hersenen tijdens de remslaap zo druk zijn.
01.00 uur: Als een plank
De rest van de nacht zullen perioden van lichte slaap, diepe slaap en remslaap elkaar afwisselen. Een cyclus duurt ongeveer anderhalf uur. In totaal droomt iemand anderhalf tot twee uur per nacht. Ook als iemand ’s ochtends zeker denkt te weten dat dat niet is gebeurd. Iedereen droomt. Tijdens de drukke remslaapperioden ligt de slaper er uiterlijk kalm bij. Sterker nog, hij kan niet meer bewegen. De hersenen blokkeren de motorische zenuwen. Zo kan de slaper niet de dingen doen waarvan die misschien droomt: een rondje stofzuigen, als Spiderman uit het raam springen. Alleen de oogspieren werken, en ook de ademhaling gaat gelukkig door. Voor de rest ligt de slaper als een plank in bed.
02.00 uur: Weer omdraaien
Na een remslaapperiode kan het lijf weer bewegen. Omdraaien is dus ook mogelijk. En dat gebeurt volop: een onrustige slaper verandert dertig tot veertig keer per nacht van houding.
04.00 uur: Even wakker
Het is diep in de nacht als de slaper ineens merkt wakker te zijn. Waarschijnlijk ontwaakt uit een periode van lichte slaap, een van de fasen die volgt op de remslaap. Misschien werd de slaper wakker door een geluid. Het zijn tekenen dat mensen in hun onderbewuste wel degelijk alert kunnen zijn op gevaar. Misschien een overblijfsel van onze voorvaderen, die in de vrije natuur sliepen.
07.00 uur: Langzaam opstarten
Als de slaper uit zichzelf ontwaakt, neemt het lichaam een uur de tijd om langzaam op te warmen. De laatste remslaap wordt dan ook netjes afgemaakt. Een snerpende wekker kan de laatste droom wellicht ruw verstoren.
Hoe dan ook, de hersenen maken zich los uit hun nachtdienst. En dat betekent dat de productie van adenosine weer op gang komt. De komende uren zal het stofje geleidelijk weer meer hersencellen heroveren. Zoals het elke dag van het leven gaat, steeds opnieuw. Dan zal er vanzelf weer een moment komen waarop het bewustzijn capituleert en omslaat in die onontkoombare slaapstand.
Wat voor snoozer ben jij? Doe de test
Overgenomen van nu.nl d.d. 4 mei 2019, door Quest/ Mark Traa
Comments are closed